Springen Artikel 281 - Wedstrijden voor jonge paarden

De wedstrijden hebben ten doel de aanleg van jonge springpaarden te toetsen en te vergelijken met paarden uit dezelfde leeftijdscategorie. Aan de wedstrijden kunnen 4-, 5-, 6- en 7-jarige paarden deelnemen. Ieder in de eigen leeftijdscategorie. Naast datgene wat in dit artikel is beschreven zijn verder de KNHS-reglementen van toepassing. Bij inschrijving dient vermeld te worden de fokker van het paard, de eigenaar van het paard, de afstamming; vader en moedersvader. Deze gegevens moeten ook op de startlijst vermeldt worden. Wanneer het doel is het beoordelen van de natuurlijke aanleg dan is het gebruik van strijklappen, bandages o.i.d. om de achterbenen niet toegestaan en wordt het overmatig springen in relatie tot de hindernishoogtes in de beoordeling als negatief meegenomen. 

Naar het volgende artikel

 

  1. Vierjarigen (starts worden wel geregistreerd, resultaten niet)
    In rubrieken voor 4-jarige springpaarden zijn bitten met een hefboomwerking niet toegestaan. Voor de vierjarige paarden kunnen de wedstrijden als volgt worden uitgeschreven;
    a. Springparcours, tabel A niet op tijd met een vastgestelde toegestane tijd, beoordeling overeenkomstig tabel A. Plaatsing geschiedt op basis van beoordeling op springkwaliteit en gemaakte strafpunten. Afstanden tussen de hindernissen minimaal 6 galopsprongen. Er mogen maximaal 2 dubbelsprongen worden opgenomen in het parcours.

    Hoogte: 4-jarigen in de periode 1 april tot 1 juni maximaal 0.90m
    4-jarigen in de periode 1 juni tot 1 augustus maximaal 1.00m
    4-jarigen vanaf 1 augustus maximaal 1.10m.

    b. Beoordeling
    Tijdens iedere wedstrijd worden de combinaties beoordeeld door 1 springjurylid voor de strafpunten en tijd. Hiernaast zullen twee, door de organisatie aangewezen, deskundigen gezamenlijk of los van elkaar cijfers geven. De cijfers (0-10 met de mogelijkheid tot halve punten) worden gegeven voor de volgende onderdelen:

    - Aanleg als springpaard (reflexen, vermogen, techniek, instelling)
    - Kwaliteit van de galop (balans, souplesse, vermogen om te schakelen)
    - Het gereden zijn van het paard ((grondtempo, aanleuning, gehoorzaamheid)
    - De wijze van rijden van de ruiter/amazone (houding en zit, techniek van het rijden)

    De gegeven cijfers worden bij elkaar opgeteld en vermenigvuldigd met 2,5 zodat het maximale aantal te behalen punten honderd is. Op dit resultaat worden de behaalde strafpunten in mindering gebracht volgens Tabel A. Er zal een klassement opgemaakt worden aan de hand van de resultaten. Bij een eventuele ex-aequo klassering voor de eerste plaats kan er middels een barrage op strafpunten en tijd worden uitgemaakt wie de winnaar is.

  2. Vijfjarigen (starts worden wel geregistreerd, resultaten niet) 
    Voor de vijfjarigen kunnen parcoursen worden uitgeschreven volgens tabel A. De parcoursen mogen
    oplopen tot een maximale hoogte van 1.20m. Tevens kan voor vijfjarige paarden een rubriek worden uitgeschreven die wordt beoordeeld volgens art. 280, lid 1. Wanneer het doel van de rubriek is het beoordelen van de natuurlijke aanleg dan zijn bitten met hefboomwerking voor vijfjarigen niet toegestaan. 

  3. Zesjarigen en zevenjarigen (resultaten komen voor registratie in aanmerking)
    Voor de zesjarigen kunnen parcoursen worden uitgeschreven volgens tabel A. De parcoursen mogen oplopen tot een maximale hoogte van 1.30m. Tevens kan voor zesjarige paarden een rubriek worden uitgeschreven die wordt beoordeeld volgens art. 280, lid 1. Voor de zevenjarigen kunnen parcoursen worden uitgeschreven volgens tabel A. De parcoursen mogen oplopen tot een maximale hoogte van 1.35m.