Toiletteren

Voor keuringen, shows en wedstrijden wil je je paard er extra mooi laten uitzien. Schoonheid is natuurlijk een subjectief begrip, maar vanuit welzijnsoogpunt zijn er zeker enkele aandachtspunten waar je rekening mee moet houden bij het toiletteren van je paard.

Tastharen

Rond de mond en de neus heeft het paard speciale tastharen. Deze stellen het paard in staat om nauwkeurig verschil te maken tussen voer en steentjes. Het paard kan immers niet zien wat het eet. Lange tastharen rond de ogen dienen ter bescherming. Als ze aangeraakt worden, gaat het oog dicht en kan de lens niet beschadigd worden. Knip deze haren dus nooit af!

Oren

De binnenkant van de oren is behaard om het oor te beschermen tegen binnendringend vuil. Ook dempen de haren het geluid. Scheer de oren dus niet. Je kunt het oor verfraaien door de oorschelp in de lengte dicht te vouwen en al het haar dat er dan uitsteekt, af te knippen. Gebruik hiervoor een afgeronde schaar en knip altijd in de richting van de oorpunt om te voorkomen dat de schaar bij een onverwachte beweging van het paard zijn oog raakt.

Kootholtes

De vetlok boven de kootholte zorgt ervoor dat het water niet in de kootholte komt, maar op de grond drupt. Houd hier rekening mee bij het toiletteren van de onderbenen. Het haar in de kootholte groeit schuin en horizontaal en vormt zo een natuurlijke afvoerpijp. Dit afscheren kan tot verschillende aandoeningen leiden, zoals mok. Je kunt de vetlok wel knippen of scheren, maar dan horizontaal. Scheer het niet helemaal af. Bij sommige rassen, zoals het Friese paard, is veel haar aan de onderbenen juist een raskenmerk. Dit vereist extra aandacht, omdat er vocht tussen de haren kan blijven zitten. Dit haar, behang genoemd, knip of scheer je niet. Je houdt het natuurlijk wel schoon door het te borstelen en te wassen.

Staart

De haren aan de staartwortel beschermen de anus en bij merries uiteraard ook de vulva. Wanneer je te veel haren wegscheert of knipt, neemt de mate van bescherming af. Let hier op. Je kunt de haren natuurlijk ook lang laten groeien en de staart invlechten. De lengte van de staart is een kwestie van smaak. Meestal wordt bij een dressuurpaard de staart wat langer gelaten, tot op het kogelgewricht. Bij springpaarden hangt de staart tot een handbreedte onder het spronggewricht. Als je de staart gaat knippen, is het verstandig de staartwortel iets op te lichten. Een paard draagt de staart in ontspanning namelijk altijd iets omhoog en als je hier geen rekening mee houdt, knip je onbedoeld te kort. Let op: als de staart te lang is, kan het paard er bij het achterwaarts lopen op gaan stappen. Knip de staart dus minimaal tot boven de kogel af.

Manen

Voor keuringen, shows en wedstrijden worden de manen bij de meeste rassen ingevlochten. Je kunt meerdere kleine ‘knotjes’ langs de hele hals maken of een hengstenvlecht als een paard lange manen heeft. Je kunt het beste zo kort mogelijk voor een evenement vlechten en zo snel mogelijk na het evenement de vlechtjes weer loshalen, omdat de haren anders afbreken. Bij rassen met lange manen is de verzorging van de manen erg belangrijk. Om klitten en afbreken te voorkomen, wordt vooral veel antiklitspray gebruikt. Wil je de manen juist kort houden, dan kun je ze trekken met behulp van een kammetje, of knippen. Dikke manen worden meestal getrokken, dunne manen geknipt.