Afstanden tussen hindernissen

Of je nou een hindernis in de bak bouwt, een parcours loopt of zelf een parcours springt: het is belangrijk om de afstand naar en tussen de hindernissen te weten. De afstand in meters worden in de springsport meestal uitgedrukt in het aantal galopsprongen. Een globaal overzicht van de afstanden staat hieronder.

Belangrijk is om je niet blind te staren op afstanden, maar de paarden en pony's goed te observeren en waar nodig de afstand aan te passen. Pony's hebben bijvoorbeeld een kleinere afstand nodig dan paarden, aangepast op hun maat. Neem altijd een goede instructeur in de arm, zeker als het gaat om beginnende ruiters en/of jonge, onervaren paarden of pony's.

De voorbeelden hieronder gaan over hindernissen die in een rijbaan staan om te trainen. In een parcours zijn de afstanden vaak wat groter, omdat paarden in een parcours meer voorwaarts galopperen dan zij naar een 'losse' hindernis doen. 

Aanrijden vanuit draf
Het eerste sprongetje dat je maakt gaat meestal vanuit draf. Om rustig en gecontroleerd 'in te komen', een goede afzet te krijgen en netjes in het midden aan te rijden wordt vaak een drafbalk op de grond gelegd met daarachter op circa 2,20m een hindernis in de vorm van een kruisje. Voorbeeld:

Gaat dit goed, zet dan 5,5 tot 6 meter achter het eerste kruisje nog een kruisje of een steilsprongetje. Voorbeeld:

Bij het aanrijden van een hindernis in de rijbaan vanuit draf kunnen de volgende afstanden worden aangehouden: 

  • Afstand tussen drafbalk en de eerste hindernis : 2,2 tot 2,5m
  • 1 galopsprong: 5,5 tot 6m
  • 2 galopsprongen: 9 tot 9,5m
  • 3 galopsprongen: 12 tot 13m
  • 4 galopsprongen: 15 tot 16m
  • 5 galopsprongen: 18 tot 19m

Aanrijden uit galop
Bij het aanrijden van een hindernis in de rijbaan in galop (voor meer ervaren ruiters) kunnen de volgende afstanden worden aangehouden:

  • 1 galopsprong: 7m
  • 2 galopsprongen: 10 tot 10,5m
  • 3 galopsprongen: 14m tot 15m
  • 4 galopsprongen: 17 tot 18m
  • 5 galopsprongen: 20 tot 21m

Afstand tussen in-uitjes
Naast het bovenstaande lijntje kennen we ook de zogenaamde in-uitjes. Dat zijn hindernissen waarbij het paard direct na de landing weer afzet. Het is belangrijk om in-uitjes rustig op te bouwen danwel uit te breiden. Dat kan door achter het eerste kruisje eerst een balk op de grond te leggen. Later wordt dat een rechte sprong die nét iets hoger ligt dan het middelpunt van het eerste kruisje. Zo kan steeds een element aan de lijn worden toegevoegd, waarbij een kruisje wordt afgewisseld met een rechte hindernis. In het voorbeeld hieronder staat een serie van vier in-uitjes, voorafgegaan door een drafbalk:

 

Meer leren over afstanden?
Niet alleen het aanrijden in draf en galop heeft invloed op de afstand. Ook het soort hindernis speelt namelijk mee. Een steilsprong geeft meestal de minste problemen met aanrijden. Hindernissen zoals een oxer of triple-bar zijn breder en hebben een ander afzetpunt dan een steilsprong. Het zien van afstanden, het rijden van de juiste afstand en het neerzetten van hindernissen op de gewenste afstanden moet je leren. Neem daarom altijd een goede instructeur in de arm die ruiter en paard (of pony) op een goede manier begeleid. Een overzicht van KNHS-instructeurs met een licentie staat in het adressenboek op MijnKNHS.nl. Deze namen kun je zien na inloggen op MijnKNHS. 

Wil je meer weten over afstanden en het goed tussen de hindernissen rijden? Bekijk de instructievideo's met onder andere bondscoach Rob Eherens en diverse topruiters.