Rhinopneumonie
Rhinopneumonie is een virusziekte bij het paard die drie verschijningsvormen kent: de verkoudheidsvorm, de abortusvorm (besmettelijk verwerpen) en de neurologische vorm.
Onderstaand kun je alles lezen over de symptomen van rhinopneumonie, de besmetting en hoe je je paard kan beschermen. Bekijk hieronder de video en kom alles te weten over rhinopneumonie.
Vormen van Rhino
- De verkoudheidsvorm komt zeer regelmatig voor bij voornamelijk jonge paarden. Deze vorm veroorzaakt koorts en soms een snotneus, hoesten en/of dikke benen.
- De abortusvorm komt regelmatig voor bij merries en veroorzaakt abortus of zeer zwak geboren veulens die vaak sterven.
- De neurologische vorm komt slechts incidenteel voor en veroorzaakt verschijnselen van het zenuwstelsel. Dit begint meestal met een wat slappe staart en ataxie (lopen als een dronkeman). Eventueel kunnen er ernstige verlammingsverschijnselen optreden. Meestal zijn alleen de achterbenen aangetast, maar in de ernstigste gevallen kunnen ook de voorbenen meedoen. Alle paarden in Nederland komen regelmatig met het Rhinopneumonie-virus in contact. Het is helaas niet bekend waarom een bedrijf soms getroffen wordt door abortussen of verlammingsproblemen.
Behandeling
Voor Rhinopneumonie is geen specifieke therapie. In het geval van de verkoudheidsvorm is dat geen probleem, omdat de paarden doorgaans snel herstellen, net zoals de mens in het geval van een verkoudheid. De abortus-vorm veroorzaakt de dood van de vrucht of van het ernstig ziek geboren veulen, maar geeft geen echte ziekteverschijnselen bij de merrie. Voor het veulen is behandeling niet mogelijk en voor de merrie meestal niet nodig. In het geval van de neurologische-vorm is er geen echte therapie, maar paarden met de neurologische-vorm hebben wel intensieve verpleging nodig. Met een goede verzorging kunnen deze paarden gedeeltelijk of volledig herstellen.
De belangrijkste punten van de verzorging/behandeling zijn:
- Voorkomen dat het paard, als hij zich niet meer staande kan houden, in paniek raakt en gaat liggen 'vechten' en zich zelf daardoor ernstig beschadigt
- Voorkomen dat de blaas overrekt wordt. De zenuwaandoening van de achterhand begint met een gedeeltelijke blaasverlamming en dit heeft onder andere tot gevolg dat het paard geen plasdrang meer heeft. Het is dus van belang zonodig de blaas te katheteriseren (de dierenarts brengt dan via de vagina of via de penis een slangetje in de blaas waardoor de urine kan afvloeien)
- Zorgen dat het paard voldoende vocht en voedsel binnen krijgt.
Preventie
In hoeverre het mogelijk is paarden preventief te beschermen tegen Rhinopneumonie hangt af van de vorm. Een vaccinatie tegen de verkoudheidsvorm is redelijk betrouwbaar, maar moet tenminste tweemaal per jaar worden gegeven. Een vaccinatie tegen de abortusvorm is veel minder betrouwbaar en dient tenminste vier maal per jaar te worden gegeven. Ondanks vaccineren kunnen er op een bedrijf toch merries aborteren. De vaccinatie biedt dus geen volledige bescherming tegen abortus. Tegen de neurologische vorm van Rhinopneumonie is vaccineren waarschijnlijk niet effectief. Wel kan vaccineren van een gehele stal het rondgaan van het virus verminderen. In het geval dat er al een besmetting aanwezig is, is vaccineren sterk af te raden.
Verspreiding
De verspreiding van het Rhinopneumonie-virus (ook wel equine herpesvirus genaamd) vindt voornamelijk plaats door direct contact tussen paarden of door samen stallen in één ruimte. In principe kan het virus ook door de mens via kleren en handen worden overgedragen als deze van het ene naar het andere paard gaat. Door goed te douchen, schone kleren aan te trekken en schone schoenen kan deze vorm van overbrengen worden uitgesloten. Het passeren van paarden op straat of in het bos is dus geen mogelijke bron van besmetting als direct contact wordt voorkomen. Een bedrijf dat een (mogelijk) probleem heeft doorgemaakt dient twee weken na de laatste koortsaanval contacten met andere paarden te vermijden.
Wedstrijden
De besmettingskans van een paard dat een buitenwedstrijd bezoekt, tussen de activiteiten op de eigen veewagen of trailer blijft staan en niet in direct contact komt met andere paarden wordt uiterst gering geacht. Veel paarden dicht bij elkaar bij een binnenwedstrijd verhoogt het risico op infectie, omdat het virus zich ook over korte afstand via de lucht kan verspreiden in kleine ruimtes. Het stallen van een paard bij vreemde paarden brengt relatief het grootste risico met zich mee. Stress (vervoer, wedstrijden etc.) doet bij besmette paarden de kans op neurologische symptomen waarschijnlijk toenemen. Het is daarom aanbevelenswaardig paarden eenmaal daags te temperaturen en bij een koortspiek stress en echte inspanning enkele weken zoveel mogelijk te vermijden.
Bron: Fac. Diergeneeskunde Afd Inwendige Ziekten; Utrecht.
Video: Zoetis