1. Een paard dient te zijn opgetoomd met een goed passend en in goede staat van onderhoud verkerend harnachement, bestaand uit: hoofdstel met bit of kaptoom, twee bijzetteugels of driehoeksteugel, longeerlijn, voltigesingel met beschermstrook en een pad.
2. Het gebruik van een hoofdstel met neusriem of een kaptoom is verplicht. Toegestane hoofdstellen en wijzigingen hierop zijn gepubliceerd op de website van de KNHS. Leer, schapenvacht of vergelijkbare materialen mogen gebruikt worden op elk deel van het hoofdstel, mits het materiaal maximaal 3 cm breed en maximaal 3 cm dik is.
3. De toegestane bitten en wijzigingen hierop zijn gepubliceerd op de website van de KNHS.
4. Bij gebruik van een kaptoom moet de longeerlijn bevestigd zijn aan een ring op de neusriem, het bit of aan de binneste bitring.
5. Een voltigesingel moet twee ingebouwde, voldoende veilige handrepen hebben, met desgewenst een tussenlusje en aan één of beide zijden een voetlus. De singel moet voorzien zijn van kussens aan de onderzijde.
6. Een pad moet bestaan uit stug materiaal. De pad mag in totaal niet langer zijn dan 110 cm en niet breder dan 90 cm. Vóór de voltigesingel mag de pad niet verder uitsteken dan 30 cm; achter de voltigesingel mag het niet verder uitsteken dan 80 cm. De pad mag niet dikker zijn dan 4 cm met uitzondering van de dikte direct onder de voltigesingel, daar is iedere dikte toegestaan. Bij inspectie wordt rekening gehouden met een marge van 3 cm, in de lengte en de breedte.
7. Om het paard te beschermen moet onder de voltigesingel een passende beschermstrook aangebracht worden.
8. De longe dient minimaal 8 meter lang te zijn.
9. De longe moet aan het hoofdstel en/of bit bevestigd zijn. In de klasse Z/ZZ/Junioren/Young Vaulters moet de longe bevestigd zijn conform de reglementen van de FEI.
10. Een longeerzweep is verplicht en dient inclusief slag minimaal 7 meter lang te zijn.