1. Deze proef gaat over een parcours dat uit een aantal enkelvoudige kegelhindernissen bestaat, zo mogelijk aangevuld met een of meerdere marathonhindernissen. Overeenkomstig de moeilijkheidsgraad wordt aan elke hindernis een aantal punten toegekend. De te behalen punten zijn alleen in tientallen uitgedrukt. De hindernissen moeten dusdanig zijn ontworpen en geplaatst, dat deze in beide richtingen kunnen worden gereden. Met uitzondering van een marathonhindernis, deze moet op lettervolgorde worden gereden. Een bepaalde waarde kan aan meerdere hindernissen worden toegekend, naar inzicht van de parcoursbouwer.
Het totaal aantal hindernissen wordt bepaald door de beschikbare oppervlakte van het wedstrijdterrein.
2. Voor elke hindernis die de deelnemer foutloos neemt, krijgt hij het daaraan toegekende aantal punten. Voor een omgereden hindernis krijgt de deelnemer geen punten. De omgereden hindernis wordt tijdens het rijden van het parcours niet hersteld.
3. De deelnemer is vrij in de keuze van zijn parcours. Elke hindernis mag maximaal tweemaal worden gereden.
De richting waarin de deelnemer de hindernis rijdt is vrij. Wanneer een deelnemer meer dan tweemaal door een hindernis rijdt, krijgt hij daarvoor geen punten meer.
4. Elke deelnemer krijgt maximaal 150 seconden voor het rijden van het parcours. Alleen deelnemers met een langspan paarden krijgen maximaal 180 seconden. Als paarden en pony’s zijn samengevoegd, blijft de beschikbare tijd 180 seconden.
5. Het passeren van de start- en finishlijn is verplicht. De richting waarin de deelnemer deze lijnen passeert is vrij.
6. Wanneer de vastgestelde tijd is bereikt, geeft de jury een signaal en moet de deelnemer zo snel mogelijk door de finishlijn gaan om de totaaltijd voor het afleggen van het parcours vast te stellen. Wanneer op het moment van het signaal de neus van het voorste paard de grondlijn van een hindernis passeert, telt deze hindernis, indien goed genomen, mee in de totaalscore.
7. Het nemen van een al eerder omgereden hindernis leidt niet tot uitsluiting. Het omrijden van een nog niet gereden hindernis, evenals het omrijden van een markering of onderdeel van een marathonhindernis, levert geen strafpunten op. De hindernis wordt echter niet hersteld en kan dus ook geen punten meer opleveren bij het rijden er van.
8. Tijdens het rijden van een marathonhindernis is een gereden poort neutraal totdat de laatste poort van de hindernis is gereden (bijvoorbeeld wanneer poort A op de route ligt tussen poort C en D mag poort A gereden worden). Nadat de laatste poort gereden is, zijn de poorten niet meer geneutraliseerd. Wanneer de deelnemer vanuit de laatste poort voor de tweede maal deze hindernis wil nemen, moet hij weer bij A beginnen.
9. Wanneer in een marathonhindernis afwerpbare elementen worden toegepast en één of meer elementen op welk moment dan ook worden afgereden, telt deze marathonhindernis niet meer mee en worden hiervoor geen punten toegekend. Ook kan deze hindernis niet voor een tweede maal worden gereden om punten te verkrijgen.
10. Ongehoorzaamheden en voltes worden automatisch gestraft in de tijd.
11. De deelnemer die het hoogst aantal punten heeft behaald, is de winnaar. In geval van gelijk aantal punten is de gemaakte totaaltijd voor het afleggen van het parcours doorslaggevend. De deelnemer met de kortste tijd komt op de eerste plaats.
12. Een zogenaamde ‘Joker’ kan onderdeel van het parcours uitmaken. Deze mag eveneens tweemaal worden genomen. Het aantal te behalen punten wordt door de organisatie en parcoursbouwer vastgesteld. Wanneer de deelnemer echter een fout maakt op deze hindernis wordt het aan deze hindernis toegekende aantal punten van het tot dan behaalde totaal aantal punten afgetrokken.
13. De ‘Joker’ is tijdens het parcours nooit geneutraliseerd. Het goed rijden van deze hindernis levert iedere maal het toegekende aantal punten op, maar de toegekende punten worden afgetrokken, indien deze hindernis fout of omgereden wordt.
14. Wanneer tijdens het afleggen van het parcours bandages, leidsels, strengen, disselriemen/kettingen, lamoen, disselboom of zwengen breken of los raken, geeft de voorzitter van de jury een signaal, ten teken dat dit moet worden hersteld. Na herstel geeft de jury door middel van een belsignaal aan dat het parcours vervolgd mag worden. De deelnemer wordt bestraft doordat de tijd door blijft lopen.
15. Wanneer een paard met een been over de boom, het lamoen, een streng of zweng raakt, of anderszins in de bewegingsvrijheid wordt belemmerd, belt de jury en moet een groom afstijgen om dit te herstellen. Na herstel geeft de jury door middel van een belsignaal aan dat het parcours vervolgd mag worden. De deelnemer wordt bestraft doordat de tijd door blijft lopen.
Dit was het laatste artikel, bekijk hier de bijlagen van het reglement