1. Tijdens het rijden van een parcours worden afgereden ballen of verschoven kegels en/of elementen van een marathonhindernis uit veiligheidsoverwegingen niet op hun plaats gebracht. Wanneer de voorzitter van de jury, na overleg met de parcoursbouwer en de wedstrijdorganisatie, van mening is dat hiervan kan worden afgeweken en de veiligheid van medewerkers en deelnemers niet in gevaar komt, mag hiervan na uitdrukkelijke toestemming van de voorzitter van de jury worden afgeweken.
2. Het herstel van hindernissen tijdens het rijden van een parcours vindt alleen plaats wanneer de jury, om die reden ook, een signaal heeft gegeven en de deelnemer het parcours heeft onderbroken.
3. Wanneer één bal van een enkelvoudige hindernis is afgeworpen en op enig ander moment, tijdens het rijden van het parcours, tevens de tweede bal wordt afgeworpen, betekent dit opnieuw 5 strafseconden.
4. Wanneer een deelnemer een bal van een nog te rijden enkelvoudige hindernis (aan de buitenzijde, zonder de doorgang in zijn geheel te passeren) afrijdt, wordt dit bestraft met
5 strafseconden, vermeerderd met 10 strafseconden voor de opbouw van de hindernis. De jury zal op een voor de deelnemer geschikt moment seinen alvorens hij de hindernis heeft genaderd, de tijdopname stopzetten en de hindernis laten herstellen.
5. Wanneer de hindernis is hersteld zal de jury een signaal geven dat het parcours kan worden voortgezet. De tijdopname wordt opnieuw gestart vanaf de plaats waar de rijder was ten tijde van het eerdere signaal.
6. Op dezelfde wijze als in punt 5 wordt door de jury gehandeld bij het omrijden, verplaatsen of afrijden van een afwerpbaar element van een marathonhindernis, die op een later moment in het parcours moet worden gereden.
7. Wanneer een deelnemer tijdens het rijden van een marathonhindernis een of meer onderdelen dusdanig omwerpt of verplaatst dat een nog te rijden poort geblokkeerd wordt, zal de jury bellen en de tijdopname stopzetten om de hindernis te laten opbouwen. De deelnemer krijgt 10 strafseconden voor de opbouw van de hindernis. Na herstel van de hindernis belt de jury om het parcours voort te zetten. De deelnemer moet de marathonhindernis opnieuw vanaf doorgang A rijden. De tijd gaat weer lopen wanneer de deelnemer het punt bereikt heeft waar hij was voordat de bel ging.
8. Nadat de verplichte doorgangen van een hindernis en/of enkelvoudige hindernissen in de juiste volgorde en richting zijn genomen, zijn deze geneutraliseerd en mogen de doorgangen op elk moment en in elke richting opnieuw worden gereden, zonder dat daarvoor strafseconden worden gegeven. Het afrijden van ballen wordt wel bestraft.
9. De niet met een letter en/of markeringen aangeduide doorgangen van een marathonhindernis zijn eveneens gesloten tot het moment dat de deelnemer de desbetreffende hindernis moet nemen. Daarna zijn deze doorgangen ook geneutraliseerd. Echter het afrijden van een element zoals bal, blok hout, ballon wordt op elk moment in het parcours gestraft, ook al is de doorgang geneutraliseerd.
10. Tenminste één wiel van het rijtuig moet tussen de rode en witte markering van de hindernisdoorgangen rijden. Indien dit niet het geval is geweest, wordt dit als een ongehoorzaamheid beschouwd ongeacht of een of meer afrijdbare elementen zijn afgereden.
11. Halthouden alsmede het kruisen van de eigen lijn en het rijden van een volte worden niet bestraft.
12. Elke hindernis moet worden gereden met hetzelfde aantal personen op het rijtuig waarmee de deelnemer het parcours is gestart. Indien tijdens het afleggen van het parcours een of meer grooms om welke reden ook het rijtuig hebben verlaten wordt dit als afstijgen beschouwd en als zodanig gestraft. Direct na het voltooien van de hindernis moet de rijder halthouden om de groom weer op te laten stijgen. Het rijden van een hindernis zonder alle personen op het rijtuig wordt gestraft als het afstijgen van een groom. Het voor de derde maal afstijgen betekent uitsluiting. Dit wil zeggen dat een rijder die, na het afstijgen van een groom, 2 hindernissen zonder groom op het rijtuig rijdt, wordt uitgesloten.
13. Wanneer een rijder tijdens het afleggen van het parcours uit eigen beweging halthoudt omdat hij van oordeel is dat een hindernis niet correct is hersteld of niet geheel is opgebouwd en dit aan de jury kenbaar wil maken, moet de tijdopname worden stopgezet en de hindernis worden gecontroleerd. Dit wordt als volgt beoordeeld: Als de hindernis correct is gebouwd of hersteld, wordt de deelnemer bestraft met 10 strafseconden die aan de totaaltijd worden toegevoegd. Als de hindernis niet juist is hersteld zal deze alsnog moeten worden hersteld en zal de deelnemer niet worden gestraft. De tijd van de onderbreking moet dan in mindering gebracht worden van zijn tijd na finishen van het parcours.
14. Wanneer een groom en/of deelnemer het afrijden van een afrijdbaar element van een hindernis probeert te voorkomen door het element vast te houden of anderszins handelt waardoor afrijden van het element onmogelijk gemaakt is, wordt dit bestraft met 5 strafseconden per keer.
15. Wanneer een deelnemer tijdens het rijden van het parcours genoodzaakt is om een of meer paarden uit te spannen om verder te kunnen rijden, wordt hij uitgesloten.