1. De hindernissen van de barrage mogen slechts voor een deel gewijzigd worden zonder de in artikel 460 vastgesteld maxima te overschrijden.
2. In een barrage van proef C mag geen meervoudige hindernis worden opgenomen.
3. Als het oorspronkelijke parcours van een vaardigheidswedstrijd één of meer meervoudige hindernissen bevat, moet er in de barrage tenminste één meervoudige hindernis voorkomen.
4. Bij alle vaardigheidswedstrijden mag het aantal hindernissen in een barrage tot 7 worden teruggebracht (meervoudige hindernis geldt als één hindernis). Het aanzicht, type en de kleur van de hindernissen mag niet veranderd worden. Nieuwe hindernissen zijn niet toegestaan, wel mag de volgorde waarin de hindernissen gereden moeten worden, gewijzigd worden.
5. De afstand tussen de kegels van de enkelvoudige hindernissen kan worden verkleind met 10 cm ter beoordeling aan de jury. Dit mag alleen wanneer de deelnemers aan de barrage in de eerdere rondes geen afgeworpen balletjes hadden.
6. Bij een barrage mogen de afmetingen van een meervoudige hindernis nooit gewijzigd worden.