Mennen Artikel 435 - Kleding en uitrusting

 

  1. TIJDENS PROEF A EN C/DRESSUUR-VAARDIGHEIDSWEDSTRIJDEN
    a. De kleding van de deelnemers en de grooms moet met de stijl van het rijtuig en het tuig overeenkomen.
    b. Jas of nationaal tenue zijn voor de deelnemers verplicht, op straffe van 5 strafpunten.
    c. Grooms moeten een jas of nationaal tenue dragen. Indien op het rijtuig, op straffe van 5 strafpunten. De voorlezer langs de zijkant van de ring is vrij in de kledingkeuze.
    d. Tijdens het outdoorseizoen mag er in zomertenue gereden worden. Dit betekent dat de jas tijdens de proef uitgelaten mag worden. Wel moet er een shirt/blouse/overhemd met lange of korte mouw gedragen worden en tevens een lange broek of rok/jurk.
    e. Tijdens regenachtige weersomstandigheden mag regenkleding gedragen worden.
    f. Tijdens het rijden van proef A en C van een samengestelde wedstrijd en een dressuurwedstrijd B t/m ZZ en een vaardigheidswedstrijd L t/m ZZ is het dragen van een veiligheidshoofddeksel (goedgekeurd voor de paardensport) verplicht voor deelnemer en grooms, op straffe van uitsluiting.
    g. De deelnemer is verplicht tijdens de gehele proef A en C een zweep in de hand te houden. De slag van de zweep mag vastzitten, maar de zweep moet van dusdanige lengte zijn dat alle paarden aangedreven kunnen worden, op straffe van 5 strafpunten.
    h. Deelnemers aan een jeugdrubriek dienen tijdens het losrijden en alle wedstrijdonderdelen een rug- of bodyprotector (EN13158 en EN1621) en een veiligheidshelm (EN 1384) te dragen. Een opblaasbaar vest is uitsluitend toegestaan als extra protector, dus wanneer deze over een reguliere rug- of bodyprotector heen gedragen wordt, op straffe van uitsluiting.
  2. KLEDING EN UITRUSTING TIJDENS PROEF B EN MINIMARATHON
    a. De kleding is vrij, mits veilig.
    b. Een korte broek is niet toegestaan, op straffe van 10 strafpunten (seconden bij minimarathon).
    c. Deelnemers en grooms moeten een veiligheidshelm (goedgekeurd voor de paardensport) met  deugdelijke bevestiging dragen tijdens alle trajecten van proef B. Ditzelfde geldt tijdens minimarathonwedstrijden. Overtreding heeft uitsluiting tot gevolg.
    d. Deelnemers en grooms moeten een rug- of bodyprotector (EN 13158 en EN 1621) dragen, tijdens alle trajecten van proef B en tijdens minimarathonwedstrijden. Overtreding heeft uitsluiting tot gevolg. Een opblaasbaar vest is uitsluitend toegestaan als extra protector, dus wanneer deze over een reguliere rug- of bodyprotector heen gedragen wordt.
    e. De deelnemers zijn niet verplicht een zweep op het rijtuig te voeren. 

Naar het volgende artikel