1. Impulsrubriek/ Klasse 1
a. Ten eerste op basis van het aantal hartslag-tellingen: Combinaties waarvan het paard bij de finish bij de eerste aanbiedtijd / time-in telling een hartslagfrequentie van 64 slagen per minuut of lager heeft eindigen in het klassement boven combinaties waarvan de hartslagfrequentie pas bij een hertelling / re-inspection 64 of lager is. Ongeacht de gereden snelheid.
b. Ten tweede op basis van de hersteltijd / recovery time (de verstreken tijd tussen aankomsttijd / arrival time en de aanbiedtijd / time in waarbij de hartslagfrequentie 64 of lager is geteld) : Degene met de kortste hersteltijd wordt het hoogste geplaatst.
c. Ten derde op basis van de gereden gemiddelde snelheid: De combinatie die het dichtst bij de ideale snelheid (vlgs. artikel 602) gereden heeft, wordt als eerste geplaatst. De gemiddelde snelheid moet tussen de minimale en maximale snelheid liggen (vlgs. artikel 602). Indien de snelheid daarboven of daaronder ligt, volgt uitsluiting.
d. Ten vierde op basis van de hartslagfrequentie op de finish: De combinatie met laagste hartslagfrequentie op de finish wordt het hoogste geplaatst.Is deze ook gelijk, dan bepaald de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
2. In de klasse II, III en IV wordt het klassement opgemaakt op basis van de gereden gemiddelde snelheid. De combinatie met de hoogste gemiddelde snelheid is de winnaar.
3. Bij een individuele start in de klasse II: Bij een gelijke snelheid wint de combinatie met de laagste hartslagfrequentie bij de nakeuring. Is ook deze gelijk, dan bepaalt de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
4. Bij deelnemers die tegelijk starten (massastart klasse II, III en IV) en tegelijk finishen bepaalt een official welke combinatie als eerste de finishlijn passeerde (al dan niet op basis van een foto- of video finish) en daarmee de winnaar is van de rubriek.