1. Impulsrubriek
a. De combinatie die zijn paard op de finish gelijk kan aanbieden en waarvan de snelheid het dichtst bij de gemiddelde snelheid van 12 km/uur ligt, is de winnaar van de betreffende rubriek.
b. Combinaties waarvan het paard bij de finish een hartslagfrequentie van 60 slagen per minuut of lager heeft eindigen in het klassement boven combinaties waarvan de hartslagfrequentie pas bij de tweede keer tellen 60 of lager is. Ongeacht de gereden snelheid. Vervolgens wordt gekeken naar de gereden snelheid:
• De combinatie die het dichtst bij de 12 km/uur gereden heeft, wordt als eerste geplaatst. De gemiddelde snelheid moet tussen de 8 en 12 km/uur liggen. Uitsluiting volgt wanneer de gemiddelde snelheid lager dan 8 of hoger dan12 km/uur is.
• Indien 2 deelnemers met een snelheid hebben gereden die even dicht bij de 12 km/uur ligt en beide paarden bij de finish een hartslagfrequentie van 60 slagen per minuut of lager hebben, is de laagste hartslagfrequentie bij goedkeuring op de finish bepalend. Is deze ook gelijk dan bepaald de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
2. Klasse I
a. De combinatie die zijn paard op de finish gelijk kan aanbieden en waarvan de snelheid het dichts bij de gemiddelde snelheid van 13km/uur ligt, is de winnaar van de betreffende rubriek.
b. Combinaties waarvan het paard bij de finish een hartslagfrequentie van 60 slagen per minuut of lager heeft eindigen in het klassement boven combinaties waarvan de hartslagfrequentie pas bij de tweede keer tellen 60 of lager is. Ongeacht de gereden snelheid. Vervolgens wordt gekeken naar de gereden snelheid:
• De gemiddelde snelheid van de rit moet tussen de 9 en 14 km/ uur liggen. Uitsluiting volgt wanneer de snelheid lager dan 9 km/uur of hoger dan 14 km/uur gemiddeld is.
• Indien 2 deelnemers met een snelheid hebben gereden die even dicht bij de 13 km/uur ligt en beide paarden bij de finish een hartslagfrequentie van 60 slagen per minuut per minuut of lager hebben, is de laagste hartslagfrequentie bij goedkeuring op de finish bepalend. Is deze ook gelijk dan bepaalt de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
3. In de klasse II, III en IV wordt de uitslag opgemaakt op basis van de gereden gemiddelde snelheid. De combinatie met de hoogste gemiddelde snelheid is de winnaar.
4. Bij een individuele start in de klasse II: Bij een gelijke snelheid wint de combinatie met de laagste hartslagfrequentie bij de nakeuring. Is ook deze gelijk, dan bepaalt de hoofdwedstrijddierenarts de uitslag op basis van de veterinaire kaart.
5. Bij deelnemers die tegelijk starten (massastart klasse II, III en IV) en tegelijk finishen bepaalt een official welke combinatie als eerste de finishlijn passeerde (al dan niet op basis van een foto- of video finish) en daarmee de winnaar is van de rubriek.