1. Deelnemende paarden moeten op 30 minuten na het stoppen van de rijtijd door de wedstrijddierenarts gekeurd worden tijdens de nakeuring. Bij deze keuring moet de hartslagfrequentie van het paard lager of gelijk aan 60 slagen per minuut zijn. Wanneer de hartslagfrequentie op 30 minuten na het stoppen van de rijtijd hoger dan 60 slagen per minuut is, volgt uitsluiting.
2. Bij de nakeuring van klasse I, II en III wordt besloten of het paard het wedstrijdterrein mag verlaten. Klasse IV heeft een transportvrijgave na de nakeuring.