1. Een endurancewedstrijd bestaat uit een gemarkeerde route/route op GPS met een start en een finish die afgelegd
wordt door een combinatie.
2. De wedstrijd begint bij de voorkeuring en is afgerond na de nakeuring.
3. Tijdens de wedstrijd mag het paard alleen door de deelnemer gereden of geleid worden. Tijdens keuringen of het rusten mag het paard ook door een groom geleid worden.
4. Op het wedstrijdterrein of in het parcours is een deelnemer ervoor verantwoordelijk dat hij zijn paard onder controle heeft.
5. De combinatie moet de gehele route afleggen en in de juiste richting volbrengen. Daarbij moeten alle controle posten in de juiste volgorde en vanuit de juiste rijrichting gepasseerd worden.
6. Bij afwijken van het parcours moet de fout hersteld worden vanaf de plek waar van de route is afgeweken.
7. Vanaf klasse III kan bij afwijking van het parcours goedkeuring door de jury worden gegeven voor de afgelegde afstand. De betreffende combinatie wordt als laatste in het klassement geplaatst.
8. Binnen 1 km voor de finish mag een combinatie niet stil staan, behalve om op of af te stijgen,
9. Tijdens de rit moet een combinatie zich in de richting van de uitgezette route bewegen. Opzettelijk tijdrekken kan leiden tot uitsluiting.
10. Iedere deelnemer moet ruim gelegenheid geven tot inhalen. Een deelnemer haalt mededeelnemers en/of andere personen (al dan niet te paard) met een gepaste snelheid na ‘aanroepen’ in. Tegenliggers worden eveneens met gepaste snelheid gepasseerd.
11. Hulp van derden, al dan niet op verzoek van de deelnemer, is niet toegestaan. Hulp van derden is elke handeling van een derde die als doel heeft het wedstrijdresultaat positief te beïnvloeden, dit ter beoordeling van de jury.
12. Assistentie is toegestaan:
- op de door de wedstrijdorganisatie vooraf aangegeven groompunten;
- binnen 1 km voor de vetgate/finish mag water aangereikt worden aan de deelnemer door een groom om het paard te koelen, hierbij mag het paard niet stilstaan;
- wanneer deelnemer en/of paard ten val zijn gekomen, of op een andere manier van elkaar worden gescheiden;
- bij het herstellen van het beslag van het paard;
- bij het afhalen van het zadel, de beenbeschermers en het tuig in de vetgate.
13. Het is verboden over wildroosters te rijden, tenzij deze zijn afgedekt zodat de veiligheid gewaarborgd is. De wedstrijdorganisatie moet dit kenbaar maken.