Een combinatie mag flexibel in 2 naastgelegen klasse starten, wanneer de combinatie hier startgerechtigd voor is.
Op een kampioenschap moet altijd gestart worden in de hoogste klasse waarin een combinatie het lopende seizoen is uitgekomen. Uitzonderingen worden vermeld in het kampioenschapsreglement.
Meer informatie vind je in het eventingreglement in artikel 306.
Artikel 306 – Inschaling en Promotieregeling
1. Indien een combinatie bij inschaling volgens de inschalingstabel in bijlage 2 de keuze heeft uit verschillende klassen dan kan men kiezen uit 2 naastgelegen klassen om in te starten. Een combinatie heeft de mogelijkheid geregistreerd te staan in twee naast elkaar liggende klassen. Uitzondering hierop vormen combinaties die uitkomen in de klasse L maar vanwege de persoonlijke stand van de ruiter geen BB en B meer mogen starten. De winstpunten die een combinatie behaalt worden in iedere klasse waarin de combinatie uitkomt bijgehouden.