Artikel 319 – Uitslagberekening cross - Eventing

Uit het Disciplinereglement Eventing.

Artikel 319 – Uitslagberekening cross
1. Fouten op een hindernis in de cross worden, ter beoordeling van de hinderniscontroleur, volgens onderstaande tabel bestraft. Ongehoorzaamheid (weigering, uitbreken, volte):
Voor Alle Klasse geldtEerste ongehoorzaamheid20 strafpunten
Voor Alle Klasse geldtTweede ongehoorzaamheid op dezelfde hindernis40 strafpunten
Klasse t/m LDerde ongehoorzaamheid op dezelfde hindernisUitsluiting
Klasse t/m LVier ongehoorzaamheden totaal Uitsluiting
Klasse M en ZDrie ongehoorzaamheden totaalUitsluiting
Een val van het paard of een val van de ruiter betekent in alle gevallen uitsluiting.

2. Indien een deelnemer een ongehoorzaamheid heeft op een hindernis bestaande uit verschillende elementen, mag hij naar keuze de gehele hindernis overspringen of elk element dat hem uitkomt, maar in ieder geval dat element waarvoor hij een ongehoorzaamheid heeft.
3. Bij hindernissen die uit meer elementen bestaan en waarbij beide elementen zijn voorzien van een alternatief is het niet verplicht om consequent voor de kortste route te kiezen en bij het tweede element het alternatief of omgekeerd.
4. Weigering:
a. Men spreekt van weigeren, wanneer het paard halt houdt voor een te springen hindernis. Het stilstaan, onmiddellijk gevolgd door het springen vanuit stand wordt eveneens als een weigering bestraft. b. Bij waterinlopen mag een kleine aarzeling nooit een weigering tot gevolg hebben als het totaalbeeld voorwaarts blijft. Bij afsprongen mag een paard/pony even aarzelen om zijn landing te taxeren. Dit is in overeenstemming met de africhting van paard/pony en deze kleine aarzeling moet derhalve niet als een weigering worden aangerekend.
5. Uitbreken: Van uitbreken is sprake wanneer het paard, dat op de hindernis wordt aangereden, deze niet springt doch aan de ene of andere zijde er langs gaat. De hindernis is echter goed genomen als zowel hoofd, hals en schouder van het paard de goede kant van de hindernisvlag passeren.
6. Volte:
a. Men spreekt van een volte wanneer het paard zijn oorspronkelijke spoor, onverschillig vanuit welke richting, kruist.
b. Een volte wordt echter niet aangerekend wanneer een deelnemer, teneinde na een weigering afstand te nemen, zijn weg kruist voor de volgende poging. Uitsluitend de weigering wordt gestraft.
c. Bij afzonderlijk genummerde hindernissen mag een deelnemer hier tussen of omheen een volte rijden, mits hij niet is aangereden op de desbetreffende hindernis. Een volte wordt altijd bestraft als deze plaats vindt tussen de elementen van een meervoudige hindernis. Ook het rijden om het laatste element heen wordt beschouwd als een volte en bestraft, ondanks dat de eigen lijn eerst wordt gekruist, nadat alle elementen van de hindernissen zijn overwonnen.
7. Vallen:
a. Onder een val van de ruiter wordt verstaan dat -indien het paard niet is gevallen- er een scheiding tussen paard en ruiter plaatsvindt en deze laatste, om weer in het zadel te komen, genoodzaakt is weer op te stijgen of op te springen. b. Onder een val van een paard wordt verstaan een situatie waarbij de schouder en de heup van het paard gelijktijdig de grond, dan wel de hindernis en de grond hebben geraakt.
8. Twijfelgevallen en bijzondere situaties: In bijzondere gevallen voegt een hinderniscontroleur een situatieschets bij de hindernisstaat of controlestaat.
9. Tijden en tijdfouten crosscountry: a. Tijdsoverschrijding, boven de vastgestelde optimale tijd, wordt bestraft met 0,4 punt per begonnen seconde boven de optimale tijd. Bij overschrijden van de grens van een gemiddelde snelheid van 225 m/min. voor paarden en 200 m/min. voor pony's volgt uitsluiting.
b. Voor alle klassen geldt, dat sneller rijden dan 20 seconden onder de optimale tijd, 0,4 strafpunten per begonnen seconde geeft.
c. Vanaf de laatste hindernis tot de finish dienen paard en ruiter in een rechte lijn te galopperen; wanneer dit niet gebeurt, geeft dit 4 strafpunten.
10. Tijdopname crosscountry: a. De tijdopname speelt een dermate belangrijke rol bij de wedstrijden, dat de wedstrijdorganisatie er voor moet zorgen, dat de vertrektijd en de tijd van aankomst van iedere deelnemer in iedere fase met zorg wordt genoteerd en dat hiervoor synchroon lopende chronometers worden gebruikt. b. De tijd wordt berekend vanaf het ogenblik waarop de starter het startsein geeft tot het ogenblik waarop enig deel van het bereden paard de finishlijn passeert. In geval er sprake is van een elektronisch oog, moet de starter de straal van het elektronisch oog doorbreken op het moment, dat het startsein wordt gegeven.
11. De Federatievertegenwoordiger moet doorrijden na driemaal weigeren voor dezelfde hindernis of vier weigeringen totaal (in de klasse M en Z drie weigeringen totaal) rapporteren aan de KNHS. Ter ondersteuning hiervan moet de rekenkamer een hindernissenstaat met de gemaakte fouten per hindernis maken. Doorrijden na uitsluiting om hierboven genoemde reden kan worden aangemerkt als administratief verzuim.