Tweede Kamer stemt tegen aanpassingswet garantietermijn verkoop paarden

De Tweede Kamer had vandaag de kans om de garantietermijn bij de verkoop van (sport)paarden naar de oorspronkelijke 6 maanden terug te brengen. De Sectorraad Paarden (SRP) is daarom teleurgesteld dat bij de stemmingen het wetsvoorstel het niet gehaald heeft. Hierdoor blijft de juridische ongelijkheid tussen professionele dierenhouders en kopers bestaan.

Al enige jaren is de SRP bezig met de aanpassing rondom de nieuwe consumentenwetgeving. Deze stelt een termijn van één jaar voor de omkering van de bewijslast bij verkoop van levende dieren tussen professionele dierenhouders en particulieren. Al eerder riep de Sectorraad op om deze termijn in te korten voor de paardenhandel. Ondanks deze langdurige inspanningen en steun vanuit de sector blijft voor nu een oplossing uit.

Knelpunt
De aanpassingswet zou de balans herstellen tussen de bescherming van kopers en verkopers van dieren. Daar waar een koelkast een levenloos object is, heeft een dier een eigen integriteit en kan het zich wel of niet aanpassen aan de nieuwe situatie waar het dier na verkoop in terecht komt. Daarbij komt dat de verkoper geen invloed heeft op de wijze waarop het dier gehouden wordt en hoe er met dier wordt omgegaan.

Statement dierenartsen
Ook dierenartsen maakten aan de Tweede Kamer duidelijk dat een langere termijn dan 6 maanden onterecht belastend is voor de verkoper. Thibault Frippiat namens het KNMvD-Cluster Paard en Marianne Sloet namens de SRP werkgroep gezondheid stelden in een statement: “Bij het optreden van klachten of bij het naar voren komen van een aandoening na de levering van een paard kan een dierenarts inschatten of deze aandoening al aanwezig was ten tijde van de koop/verkoop (levering). Dit zogenaamde ‘antedateren’ (aangeven sinds wanneer een aandoening aanwezig is) is slechts beperkte tijd mogelijk. Voor vrijwel alle aandoeningen varieert dit van ‘niet of enkele uren te antedateren’ tot ‘maximaal 3 maanden’. Na drie maanden is het doorgaans niet meer met zekerheid vast te stellen wanneer een aandoening is begonnen, tenzij het gaat om een aangeboren aandoening.”

Dit alles maakt dat een termijn van omkering van de bewijslast op 6 maanden bij dieren een betere balans tussen de verkoper en koper geeft, dan een termijn van een jaar.

Veel inzet
“De afgelopen jaren hebben we vele intensieve gesprekken gevoerd en ons sterk gemaakt voor aanpassing van de wet van één jaar naar zes maanden”, aldus Marieke Toonders, bestuurslid SRP en voorzitter LTO Paardenhouderij. “Met het uitblijven van deze aanpassingswet wordt de juridische balans tussen de professionele koper en consument niet hersteld. Het is spijtig dat het besef niet wilde komen dat deze wet niet over dierenwelzijn gaat, zoals een aantal partijen volhardend bleef volhouden. In de afgelopen drie jaar hebben we de paardenhandel van professional naar particulier nagenoeg volledig zien stilvallen. Mijn verwachting is niet dat deze tendens zich zal herstellen na het resultaat van vandaag.”

“Het is een gemiste kans voor de politiek”, geeft Gerda Verburg, voorzitter SRP, aan. “Ondanks de hoge mate van inzet die we hebben gepleegd, hebben we de stemmingen niet in de hand.”

De SRP roept de politiek op om alsnog een oplossing te vinden die recht doet aan de complexe praktijk van de handel in levende dieren. Gerda Verburg: “Wij blijven ons inzetten voor een constructieve dialoog en oplossingen die bijdragen aan een toekomstbestendige sector waarin dierenwelzijn en rechtszekerheid hand in hand gaan.”